jij noemt me seniel en oud
en week in de frontale kwabben
maar nu moet je me geloven
want wat ik zeg is wat ik zag
en bij god lief het is waar
ik voer met de grote boot
het zuiden tegemoet ik lachte
voorbij met de vuile koppen
waar ik heenging scheen de zon
en was het water minder zwaar
maar er ontbrak iets in het beeld
en het oog was leeg en stil
ik keek de toekomst even aan
en keerde terug want er was veel
maar jij was nergens daar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten